KISS – Hot in the Shade (1989) & Revenge (1992)

Het is een beetje raar om juist hier te beginnen met de discografie van Kiss, maar ja, je eerste kus is magisch en vergeet je nooit meer. In de laatste jaren van de middelbare school, ondertussen alweer bijna tien jaar geleden heb ik gigantisch veel nieuwe muziek leren kennen via de plaatselijke bibliotheek. Op het hoogtepunt joeg ik er zo’n 40 albums per maand doorheen. School was niet bepaald de leukste tijd meer en een band als Kiss was de ideale escape from reality, no-nonsense hard rock met een hoog party gehalte. ‘Strutter’ en ‘I Was Made for Lovin’ You’ waren de enige nummers die ik kende en smaakten wel naar meer. Veel keus was er op dat moment niet en de oudste twee album die de bibliotheek had waren ‘Hot in the Shade’ & ‘Revenge’, niet de meest voor de hand liggende instappers.

De Amerikaanse hardrockband Kiss was eind jaren 80/begin jaren 90 al lang niet meer de groep met de bekende geschminkte gezichten. Toen hun populariteit na de successen in de jaren 70 was gekelderd vonden de heren het in 1983 tijd om hun echte gezichten te laten zien en hoopten op die manier weer in de belangstelling te komen. De make-up zou pas weer bij de reünietour van 1996 terugkeren (op de videoclip voor ‘Rise to It’ van ‘Hot in the Shade’ na). Van de 70s bezetting zijn alleen Paul Stanley (zang/slaggitaar) en Gene Simmons (zang/basgitaar) nog een onderdeel van de groep

Hot in the Shade (1989) 3*

De 80s waren niet altijd makkelijk voor Kiss. Hun populariteit kende pieken en dalen en ook artistiek gezien hadden ze betere tijden gekend. Het was voornamelijk Stanley die de band in de jaren 80 in leven hield terwijl Simmons tevergeefs een carrière in de filmindustrie probeerde op te bouwen. Stanley schreef overduidelijk de sterkste nummers in deze periode en hielp Kiss aan enkele hits zoals ‘Lick it Up’, ‘Heaven’s on Fire’ en ‘Crazy Crazy Nights’. Gecombineerd met Simmons’ duidelijk zwakkere nummers zorgde dit voor wisselvallige albums. Op de hitsingle ‘Forever’ na zou ‘Hot in the Shade’ ook geen groot succes worden en in dit zelfde rijtje passen. Hoewel Simmons beloofde om meer aandacht aan de band te besteden zou hij pas op de opvolger ‘Revenge’ weer écht goeie nummers gaan schrijven.

Eric Carr, Gene Simmons, Paul Stanley & Bruce Kulick

Na een aantal wijzigingen in de lineup leek men eindelijk wat meer stabiliteit te hebben gevonden. Naast Stanley en Simmons doen net als op de vorige twee albums ook Bruce Kulick (sologitaar) en Eric Carr (drums) mee. Voor laatst genoemde zal dit uiteindelijk zijn laatste album als drummer zijn na zijn tragische dood in 1991. Daarnaast drumt Kevin Valentine (Donnie Iris and the Cruisers) mee op ‘King of Hearts’ en ‘You Love Me to Hate You’. Hij zou later als sessiedrummer nog op het album ‘Psycho Circus’ (1998) en één track van ‘Revenge’ meespelen.

De 80s rockscene stond in het teken van glam/hair metal en Kiss als trendvolger hobbelde ook vrolijk mee met bands als Bon Jovi en Def Leppard. Waar het vorige album ‘Crazy Nights’ (1987) midden in de jaren 80 stond met meer ruimte voor keyboards, is ‘Hot in the Shade’ meer back to basic. Letterlijk ook, want het album bestaat eigenlijk uit opgedirkte demo’s. Er werden bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd waardoor besloten werd om de nummers niet opnieuw als band op te nemen maar overdubs in te spelen op de demo’s van Stanley en Simmons. Daarnaast hebben ze het album ook maar zelf geproduceerd en is op een aantal nummers gebruik gemaakt van een drumcomputer. Hierdoor klinkt de plaat nogal vlak en wat goedkoop, maar eerlijk gezegd stoort dat me bij het luisteren niet zo heel erg. Misschien maakt liefde ook wel een beetje blind.

Videoclip voor ‘Forever’

Net als op de vorige platen zijn er weer de nodige songwriters opgetrommeld om de mannen een handje te helpen. Zo zijn Desmond Child, Adam Mitchell en Vini Poncia al eerder betrokken geweest bij Kiss (en gerelateerde) albums. Nieuwkomers zijn Bob Halligan Jr., Holly Knight en Michael Bolton. Laatst genoemde helpt Kiss met ‘Forever’ aan een van hun grootste hits. En een zekere Tommy Thayer speelde en schreef mee aan twee nummers van Simmons. Hij zou in de loop van de jaren 90 een steeds belangrijkere rol binnen het Kiss kamp gaan spelen en uiteindelijk in 2002 hun vaste gitarist worden. Met maar liefst vijftien nummers en een speeltijd van bijna een uur is ‘Hot in the Shade’ een behoorlijke lange plaat geworden.

Slide guitar op een Kiss album, jazeker! Stanley opent hiermee op het enorm lekkere feel-goodnummer ‘Rise to It’. Jammer dat de single niet zoveel succes had als bijvoorbeeld een ‘Crazy Crazy Nights’ want deze bevalt me eigenlijk nog wel een stuk beter. Ook Simmons’ ‘Betrayed’ is prima en een tikkie ruiger. Voor mij persoonlijk één van de betere nummers die Simmons in de jaren 80 schreef, dat zijn er helaas niet zo veel. ‘Hide Your Heart’ bevat eigenlijk alle ingrediënten die Kiss in de 80s samenvat: enorm catchy en een echte oorwurm. Het is allemaal poepsimpel maar ik word er zo vrolijk van, 80s Kiss op z’n best! Bizar eigenlijk dat het een leftover is van de ‘Crazy Nights’ sessies en uiteindelijk een nummer voor Bonnie Tyler werd. Ook oud Kiss gitarist Ace Frehley heeft zijn versie van dit nummer die het beluisteren waard is. Tot zover is er eigenlijk nog weinig mis met ‘Hot in the Shade’.

Videoclip voor ‘Rise to It’

Simmons’ ‘Prison of Love’ heeft de potentie om een goed nummer te zijn maar is helaas matig uitgewerkt. Het refrein is vrij aardig maar het matcht niet goed met de coupletten die duidelijk zwakker zijn. Echt zonde, Simmons maakt zich er te gemakkelijk vanaf. ‘Read My Body’ is het enige nummer van Stanley waarbij de plank misgeslagen wordt. Kiss heeft nooit echt diepgaande teksten gehad natuurlijk, maar deze is wel erg banaal. Daarnaast lijkt de mainriff toch wel verdacht veel op Def Leppard’s ‘Pour Some Sugar on Me’. Ook ‘Love’s a Slap in the Face’ van Simmons is helaas een behoorlijk zwakke song. Maar eerlijk is eerlijk, het refrein lalt wel lekker mee en het vrolijkt me altijd wel een beetje op. “Sing it, nananana nananananaaaaa….”

Ballads zijn in het geval van Kiss een beetje hit or miss. Soms mooi en soms gewoon te zoet en gemaakt. ‘Forever’ is welleswaar glad maar erg geslaagd en kent mooie akkoordwisselingen. Stanley zingt zo’n beetje op de top van zijn kunnen, hij zingt echt prachtig hier. Terecht een succesvolle single! Ook het door hem gezongen ‘Silver Spoon’ is een van de betere rockers van het album. Het outro met de achtergrondzangeressen is een leuke toevoeging zonder dat het over the top wordt. Dat kan niet gezegd worden van ‘Cadillac Dreams’, een ode aan een van de twee belangrijkste dingen in Simmons’ leven, namelijk geld (het andere is uiteraard seks). Zijn liefde voor geld had wel een wat beter tribute verdiend want het is een best wel slechte song geworden. Vreselijk ook die blazers op het einde, dat maakt het nog eens extra ordinair. Maar ja dat past ook wel bij de man natuurlijk.

Stanley, Kulick en Simmons tijden de Hot in the Shade Tour in 1990

‘King of Hearts’ is gelukkig weer een prima song van Stanley inclusief meeblèr-refrein. Het gitaarintro komt me op de een of andere manier bekend voor maar klinkt wel erg lekker. ‘The Street Giveth and the Street Taketh’ heeft een typisch jaren 80 glam metal refrein. Een redelijke song en zeker een van de relatief betere Simmons’ nummers van het album. Stanley’s laatste bijdrage met ‘You Love Me to Hate You’ is tevens ook het laatste echt sterke nummer van het album waarbij hij letterlijk de longen uit zijn lijf gilt. Hier klinkt hij nog fantastisch maar zijn stem zal uiteindelijk mede door dit soort uithalen en gebrek aan juiste techniek zoveel te verduren krijgen dat hij tegenwoordig live nergens meer naar klinkt. Zo zonde want de man had op zijn hoogtepunt een geweldige strot. Vet meeblèr- nummer en had een prima afsluiter kunnen zijn voor het album.

De laatste drie nummers zijn eigenlijk nét even te veel van het goede waardoor het album een tikkeltje langdradig wordt. ‘Somewhere Between Heaven and Hell’ is een beetje een guilty pleasure van me. Ik vind het op de een of andere manier wel een fijn refrein hebben al kan ik moeilijk beweren dat het echt een sterke song is, Simmons kan echt wel beter. Drummer Carr mag ook een nummer zingen en dat is ‘Little Caesar’ geworden, zijn enige leadzang op een regulier Kiss album. Hoewel het nummer niet veel om lijf heeft vind ik het een wel een wat ondergewaardeerde track. Carr heeft een meer dan prima stem en de mainriff is helemaal niet onaardig. Het is jammer dat hij niet nog wat meer nummers heeft gezongen voor de band want ik had best wel wat meer van zijn stem willen horen. ‘Boomerang’ heeft de ingrediënten om een gave ruige afsluiter te zijn maar heeft helaas hetzelfde probleem als ‘Prison of Love’, Simmons heeft het nummer wederom uitgewerkt. Ongelofelijk jammer, want Carr drumt lekker stevig en ook Kulick gaat helemaal los op gitaar. Het had zo’n vette stamper kunnen zijn maar nu slaat het nummer helemaal op niets.

Videoclip voor ‘Hide Your Heart’

Het is zeker niet allemaal goud wat er op ‘Hot in the Shade’ staat en het zijn eigenlijk gewoon té veel nummers voor een album. Maar man, ik word zo vrolijk van deze muziek dat het voor mij eigenlijk niet stuk kan en dat ik de mindere nummers voor lief neem. Het is een uur lang geen zorgen en lekker meeblèren. Heerlijk ook voor een warme zomerdag (in de schaduw). ‘Hot in the Shade’ is een wisselvallige plaat met enkele hoogte- en dieptepunten maar zal voor mij persoonlijk altijd iets bijzonders houden. Het is tenslotte wel je eerste kus…

***

Revenge (1992) 4*

In het begin van de jaren 90 begon de mainstream rock/metal steeds heavier te worden. Een genre als grunge kwam op met pioniers als Nirvana terwijl ook thrash metal bands als Metallica commerciële successen begonnen te boeken. Kiss bleef hierbij niet achter en begon zichzelf ook een ruigere sound en looks aan te meten. Met hulp van Bob Ezrin voor zowel de productie als voor diverse nummers is ‘Revenge’ een behoorlijk stevige plaat voor Kiss begrippen geworden. Het klinkt krachtig en een stuk tijdlozer dan zijn voorgangers.  

Gene Simmons, Paul Stanley, Eric Singer & Bruce Kulick

Hoewel ‘Revenge’ vanuit commercieel oogpunt geen enorm succes was, is het songmatig zeker een van Kiss’ betere albums. Hier zijn eigenlijk twee belangrijke redenen voor. In de eerste plaats begon Simmons na járen eindelijk weer fatsoenlijke nummers te schrijven doordat hij stopte met zijn prioriteiten bij acteren te leggen. Het album is hierdoor een stuk sterker en evenwichtiger dan zijn voorgangers. Ten tweede, de grote Bob Ezrin werd weer als producer ingevlogen. De Canadese producer die oa. albums voor Pink Floyd, Alice Cooper en Lou Reed heeft geproduceerd had al eerder samengewerkt met Kiss op ‘Destroyer’ (1976) en ‘Music from the Elder’ (1981). ‘Destroyer’ zou één van Kiss’ populairste platen worden en Ezrin had de band in deze tijd veel discipline en muzikale theorie bijgebracht waardoor ze als muzikanten gegroeid waren. Ondanks dat de samenwerking op ‘Music from the Elder’ minder goed was bevallen door Ezrin’s drugsgebruik, was een nieuwe samenwerking voor het nummer ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II’ voor een filmscore zo goed bevallen dat hij hun nieuwe plaat zou produceren.

Videoclip voor ‘Unholy’

Net als op voorganger ‘Hot in the Shade’ is gitarist Bruce Kulick weer van de partij. Drummer Eric Carr overleed in 1991 aan de gevolgen hartkanker maar wordt waardig vervangen door Eric Singer (Black Sabbath, Alice Cooper) die eerder drumde op de solotournee van Stanley in 1989. Daarnaast speelt Kevin Valentine (Donnie Iris and the Cruisers) na zijn bescheiden bijdrage op ‘Hot in the Shade’ mee op het nummer ‘Take It Off’ en mag Dick Wagner (Alice Cooper) de gitaarsolo spelen op ‘Every Time I Look at You’ nadat hij al op Kiss’ ‘Destroyer’ enkele gitaarpartijen voor zijn rekening had genomen. Qua externe songwriters wordt er op ‘Revenge’ wat teruggeschakeld, enkel Kane Roberts (Alice Cooper), Jesse Damon (Silent Rage, een band die Simmons onder zijn hoede nam) en Scott Van Zen komen van buitenaf. Laatst genoemde zal met Simmons ook op de volgende Kiss plaat ‘Carnival of Souls’ enkele nummers schrijven. Opvallende terugkeer binnen het Kiss kamp is gitarist Vinnie Vincent als songwriter nadat hij te horen was op de albums ‘Creatures of the Night’ (1982) en ‘Lick It Up’ (1983). De nummers waaraan hij heeft meegeschreven, namelijk ‘Unholy’, ‘Heart of Chrome’ en ‘I Just Wanna’ behoren tot de beste van het album. Helaas kregen de heren binnen no time weer bonje waardoor de samenwerking meteen weer voorbij was

Damn, ‘Unholy’ is nog eens een heftige binnenkomer! Simmons klinkt hier smeriger en demonischer dan ooit. Wát een lekkere bak herrie en een toffe solosectie ook. Bijzonder dat dit een single is geweest, het is toch wel een van de meest heavy Kiss songs ooit. Hij bewijst gelukkig nog steeds goede nummers te kunnen schrijven (of is het toch vooral Vincent?). Stanley schreeuwt het uit in het intro van ‘Take it Off’, een nummer waarbij hij er bepaald geen doekjes om windt. Het is een soort ode aan de dames van lichte zeden en strippers geworden. Beetje ordinair misschien maar wel lekker! Steekt prima in elkaar, net als zijn volgende nummer ‘Tough Love’ dat bouwt op een stevige riff van Kulick

Videoclip voor ‘I Just Wanna’

Op ‘Spit’ & ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II’ zingen Simmons en Stanley na een lange tijd weer eens samen lead vocals (de laatste keer was op ‘Only You’ en ‘I’ van ‘Music from the Elder’) ‘Spit’ is tekstueel vrij banaal en plat, of nouja plat: “‘cause meatless girls don’t satisfy”. Doordat het instrumentaal wel aardig in elkaar steekt en rockt als een tiet is het een acceptabel nummer maar zeker niet een van de betere op ‘Revenge’. ‘God Gave Rock’ is een powerballad en een cover/bewerking (enkele delen van de tekst zijn aangepast) van het nummer van de Britse band Argent. Het nummer was onderdeel van de soundtrack voor de film ‘Bill & Ted’s Bogus Journey’ en is tevens het laatste nummer met Carr (niet op drums maar alleen backing vocals in de bridge, hij drumt wel in de videoclip). Het is voor mij een nummer waar ik in de stemming voor moet zijn. Het gevoel overheerst een beetje dat Kiss geforceerd een anthem wilde maken dat behoorlijk bombastisch is. Tegelijkertijd zorgt het er wel voor dat er wat variatie ontstaat op het album tussen alle rocknummers en is het zeker verre van slecht.

Met ‘Domino’ krijgen we weer meer een rechttoe rechtaan nummer. Het riffje is simpel maar wel doeltreffend. Aardige track van Simmons met een iets wat ongemakkelijke tekst à la ‘Christine Sixteen’ (van Love Gun (1977)) Stanley’s ‘Heart of Chrome’ is dan weer een sterke track en wat steviger met een knap in elkaar stekend refrein. Op ‘Thou Shalt Not’ komt Simmons ook weer wat beter voor de dag met een wat zwaarder nummer. Misschien wat minder opvallend maar echt wel een meer dan prima song van The Demon. Met ‘Every Time I Look at You’ krijgen we de tweede ballad van het album welke duidelijk een stukje softer is dan de eerste. Het is me eigenlijk net iets te zoet om echt goed te zijn. Dat zit hem ook een beetje in de orkestratie van Ezrin waardoor het net even too much wordt. Stanley zingt het overigens prima en het nummer an sich is niet slecht maar ik denk dat als het iets soberder was gehouden beter uit de verf was gekomen. Het is té gepolijst om echt te raken.

Videoclip voor ‘God Gave Rock ‘n’ Roll to You II

Met een slide op de basgitaar opent het rockende ‘Paralyzed’, toch een beetje een ondergewaardeerd nummer naar mijn idee. Het klinkt in eerste instantie misschien wat standaard maar het gitaarwerk is toch wel om je vingers bij af te likken. Prima laatste nummer van Simmons op Revenge. Met ‘I Just Wanna’ vlamt ook Stanley nog één keer met een te gekke track die niet alleen behoorlijk catchy is maar ook muzikaal strak in elkaar steekt. Die rustige break is ook zeker geslaagd en als je niet letterlijk ‘fuck’ mag zeggen moet je daar gewoon een andere manier voor vinden… Hoe kun je het album beter afsluiten dan met een ode aan de drummer die dik tien jaar een onderdeel van Kiss is geweest? Ondanks dat Carr niet zo van de drumsolo’s was mag hij op ‘Carr Jam 1981’ nog één keer de show stelen, een drumsolo uit dat jaar met nieuwe gitaar en baspartijen van Kulick.

‘Revenge’ is voor Kiss begrippen een behoorlijk solide album geworden met nergens echt zwakke momenten. Mede door de stevige productie van Ezrin staat het album met beide benen in de early 90s waarin rockmuziek steeds ruiger werd. Toch wel zuur dat dit niet beloond is met wat betere verkoopcijfers, iets wat deze creatieve opleving wel had verdiend. Ondanks dat dit niet de ‘classic’ Kiss is van de jaren 70 blijft dit voor mij één van hun beste albums in misschien wel mijn favoriete Kiss line-up met Kulick en Singer in de band. Persoonlijk blijft dit album samen met ‘Hot in the Shade’ één van mijn dierbaarste Kiss platen met het verschil dat ‘Revenge’ een stuk sterker is. Te gekke plaat dit en na deze kus wilde ik alleen nog maar meer.

Simmons, Kulick & Stanley live tijdens de Revenge Tour in 1992

****

Videoclip voor Domino
Videoclip voor ‘Every Time I Look at You

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag